Inactiviteit in België: Zijn vrouwen actiever dan mannen?
De inactiviteitsgraad van vrouwen daalt overal behalve in Brussel. Vrouwen in Vlaanderen zijn even actief als mannen in Wallonië en actiever dan mannen in Brussel. Deze infografiek analyseert de veranderingen in de inactiviteitsgraad (noch werk, noch werkloos) per regio en geslacht over de afgelopen 15 jaar. De trend is over het algemeen dalend, maar er zijn verschillen tussen de regio's.
Ter herinnering: de bevolking op arbeidsleeftijd (18-64) is verdeeld in werkenden, werklozen en inactieven. De inactiviteitsgraad is het aandeel inactieven in de bevolking op arbeidsleeftijd. Het is het minder zichtbare gezicht van de arbeidsmarkt. Deze inactiviteitsgraad, die al te vaak over het hoofd wordt gezien in politieke discussies, omvat studenten, ontmoedigde of vrijgestelde werklozen, huisvrouwen, langdurig zieken en bruggepensioneerden. In België bedraagt de inactiviteitsgraad ongeveer 23% voor de hele bevolking tussen 18 en 64 jaar, tegenover 16,5% in Nederland.[i]
In onze vorige infografiek over het Hotel-Mama effect toonden we de tegenovergestelde trends in inactiviteit naar leeftijd, met een stijging in de leeftijdsgroep 18-24 jaar gecompenseerd door een gelijkwaardige daling in de leeftijdsgroep 55-64 jaar. In deze infografiek analyseren we de verschillen tussen regio's en geslachten. We werken op basis van administratieve gegevens uit de elektronische stromen van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid.[ii]
De regionale kloof wordt groter
Tussen 2006 en 2021 liepen de trends in de inactiviteitsgraad tussen de gewesten uiteen. Al in 2006 waren er aanzienlijke verschillen in inactiviteitsgraad: 25,8% in Vlaanderen, 27,7% in Wallonië en 33,6% in Brussel. In de loop der jaren zijn deze verschillen groter geworden. In Vlaanderen is het percentage sterk gedaald tot 21,7%, terwijl het in Wallonië is gedaald tot 26,6%. In Brussel daarentegen is het percentage gestegen tot 34,4%. Eén persoon op drie is inactief in Brussel, één op vier in Wallonië en één op vijf in Vlaanderen.
Figuur 1 (Bron: Steunpunt Werk en eigen berekeningen)
Sinds 2016 tekent zich een daling van de inactiviteitsgraad af voor Wallonië en Brussel, waarschijnlijk onder invloed van de hervorming van de pensioenen en de regelingen aan het einde van de loopbaan, zoals aangegeven in onze vorige infografiek. In plaats van te convergeren, blijven de intraregionale inactiviteitscijfers, zoals weergegeven in figuur 1, echter uiteenlopen.[iii]
Zullen vrouwen in Vlaanderen binnenkort actiever zijn dan mannen in Wallonië?
Wanneer deze variatie wordt geanalyseerd per geslacht, komen enkele interessante trends naar voren. Het wordt duidelijk dat de daling in inactiviteit bij vrouwen, die de toenemende feminisering van de arbeidsmarkt weerspiegelt, verantwoordelijk is voor de algemene daling in inactiviteit in België. De inactiviteitsgraad van vrouwen is de laatste 15 jaar 5 keer sneller gedaald dan die van mannen. Er zijn echter zeer duidelijke regionale verschillen (zie figuur 2). Bij vrouwen is de inactiviteitsgraad gedaald met 20,6% in Vlaanderen, 11,9% in Wallonië en 0% in Brussel. Bij mannen werden zelfs tegenovergestelde trends waargenomen, met een daling van de inactiviteit van 7,9% in Vlaanderen, tegenover een stijging van 8,8% in Wallonië en 5,8% in Brussel.
Figuur2 (Bron: Steunpunt Werk en eigen berekeningen)
In Vlaanderen houdt de daling van de inactiviteit waarschijnlijk verband met een grote demografische verschuiving op de arbeidsmarkt, met grote tekorten tot gevolg [iv] gecombineerd met maatregelen om het einde van de loopbaan en de toegang tot vervroegd pensioen aan te scherpen. Opvallend is de stijging van de inactiviteitsgraad van mannen in Wallonië en Brussel, in een vergelijkbare demografische context en met identieke voorwaarden voor toegang tot brugpensioen. Anderzijds blijven vrouwen doorstromen naar de arbeidsmarkt. Sinds 2014 ligt de activiteitsgraad van vrouwen in Vlaanderen hoger dan die van mannen in Brussel en convergeert ze geleidelijk naar de activiteitsgraad van mannen in Wallonië.
Waarom lijken de activiteiten van vrouwen in Brussel de afgelopen 15 jaar niet te zijn veranderd? We zijn ons allemaal bewust van de diversiteit in Brussel [v], en een recent rapport van Statbel [vi] geeft aan dat de activiteitsgraad van vrouwen van buitenlandse origine beduidend lager ligt (tot 25 procentpunten lager). Dit doet de vraag rijzen naar de mogelijke obstakels voor de activering van deze vrouwen.
Dit is een gevoelig onderwerp waarbij nuance geboden is. Onze analyse toont immers slechts één zichtbaar aspect van een minder zichtbare realiteit waarin verschillende factoren door elkaar lopen, zoals het opleidingsniveau, vooroordelen, de exodus van de hogere middenklasse, leeftijdsstructuur, gezinssituatie, talenkennis en de beschikbaarheid van crèches (in Brussel zijn er 18 crècheplaatsen voor elke 100 kinderen).[vii] Bovendien houden deze gegevens over inactiviteit geen rekening met onbetaald zorgwerk, een wijdverbreid verschijnsel onder vrouwen [viii] dat vaak buiten beschouwing wordt gelaten in discussies over de arbeidsmarkt.
[i] Stijn Baert (2021),The iceberg decomposition: A parsimonious way to map the health of labour markets,Economic Analysis and Policy,Vol 69,2021,Pages 350-365.
[ii] De gegevens van Steunpunt Werk worden ontleend aan verschillende administratieve bronnen: RSZ, INASTI, INAMI, ONEM, Statbel, DWH AM&SB binnen BCSS, BISA. Deze administratieve gegevens verschillen van enquêtegegevens zoals de arbeidskrachtenenquête (LFS van de FOD Economie) die gebruikt worden voor internationale vergelijkingen. Steekproeffouten en subjectiviteitsbias beperken de relevantie van deze gegevens, vooral voor de populatie die voor ons van belang is en voor veranderingen in de tijd. Wat de administratieve gegevens betreft, zijn de werkloosheidsreglementeringen duidelijk over de verplichting om actief werk te zoeken. Oudere werklozen die zijn vrijgesteld van het zoeken naar werk of die zijn uitgesloten van werkloosheid, worden daarom als inactief beschouwd.
[iii] De stippellijn geeft de administratieve gegevens weer die werden aangepast om vanaf 2017 rekening te houden met de Brusselaars die in internationale en Europese instellingen werken. Uiteraard zijn al deze Brusselaars tewerkgesteld, wat de inactiviteitsgraad mechanisch vermindert. Aangezien deze werknemers niet onderworpen zijn aan de Belgische belastingen, hebben we besloten om ze uit te sluiten van de analyse door de inactiviteitsgraad in Brussel te projecteren (ononderbroken lijn), zonder dit contingent "internationale werknemers".
[iv] Bron: VDAB (https://www.vdab.be/trends/knelpuntberoepen)
[v] Zie Brussel Diversiteit voor een prachtige weergave van deze smeltkroes: https://brussels-diversity.jetpack.ai/
[vi] Statbel. Situation sur le marché du travail selon la nationalité d'origine. bron : https://statbel.fgov.be/fr/nouvelles/situation-sur-le-marche-du-travail-selon-la-nationalite-dorigine
[vii] Volgens een bericht van Laurent Hublet op LinkedIn op 6 december 2023
[viii] Unpaid Care Work: The missing link in the analysis of gender gaps in labour outcomes Ó OECD 2014 (https://www.oecd.org/dev/development-gender/Unpaid_care_work.pdf)