Naar overzicht

De kost van hernieuwbare energie zonder technologiebeleid

Te snel subsidiëren van te jonge technologie is extra duur.

Een sterk voorbereidend technologiebeleid verlaagt de factuur van de consument.

Hernieuwbare energie is cruciaal voor de energietransitie maar heeft ook een prijs. De hoge subsidiekosten voor hernieuwbare energie verhogen de elektriciteitsrekening van de finale consument. Ook in de volgende jaren zal deze factuur blijven stijgen.

In deze analyse gaan we na in welke mate deze hoge factuur het gevolg is van het ontbreken van een voorbereidend technologiebeleid inzake hernieuwbare energie. Het verspreiden van radicaal nieuwe technologieën vereist immers een sterk ondersteunend technologiebeleid met maatregelen langs zowel de aanbod- als de vraagzijde. Technology-push of aanbodmaatregelen zoals publieke R&D-investeringen zijn essentieel om betere energietechnologieën te ontwikkelen. Private bedrijven investeren amper of niet in radicaal nieuwe technologieën met grote onzekerheden en zeer lange terugverdientijden. Publieke R&D-investeringen bieden een logische correctie voor dit marktfalen.

Publieke investeringen in betere en meer efficiënte hernieuwbare energietechnologieën zijn echter nooit een prioriteit geweest in zowat alle Westerse landen. Dit is niet consistent met de grote verwachtingen inzake hernieuwbare energie. Uit analyses van het IEA blijkt dat Westerse landen 5 tot 10 keer meer zouden moeten uitgeven aan energietechnologisch onderzoek dan ze momenteel doen. Zonder een voorafgaand R&D-beleid dreigt het verspreiden van de bestaande en eerder inefficiënte technologieën onnodig duur uit te vallen. Toch koos Europa voor korte termijn doelstellingen inzake hernieuwbare energie zonder een voorafgaande R&D-strategie. Dit is een dure strategie omdat weinig consumenten spontaan meer willen betalen voor groene elektriciteit. Elektriciteit is en blijft een commodity… Om deze reden volgt na een voorbereidende technologiebeleid een combinatie van demand-pull of maatregelen langs de vraagzijde zoals de creatie van tijdelijke niche-markten, fiscale incentives en selectieve productiesubsidies. Demand-pull maatregelen zorgen voor schaalvoordelen en verder kostendalingen. Een efficiënt beleid vereist een goede afstemming van technology-push en demand-pull maatregelen gedurende een lange periode; radicale technologische innovaties kunnen niet op korte termijn gecreëerd en in de markt gezet worden.

De becijfering van pull/push ratio’s - of de vergelijking van de uitgaven om (bestaande) technologieën te verspreiden ten opzicht van de uitgaven om betere toekomstige technologieën te creëren - leert dat Europa 150 keer meer uitgeeft aan productiesubsidies voor relatief inefficiënte hernieuwbare technologieën dan aan de ontwikkeling van betere en dus goedkopere hernieuwbare energietechnologieën. Mede door deze beleidskeuze loopt de totale factuur voor de productiesubsidies voor hernieuwbare energie tegen 2030 op tot 790 of 890 miljard Euro. Indien eerst meer geïnvesteerd was geweest in de ontwikkeling van betere technologieën – gefinancierd door de belastingbetaler – dan zou de finale subsidiefactuur ongetwijfeld lager uitvallen. Een spijtige zaak voor de consument die in de meeste landen deze subsidiekost krijgt doorgerekend in de elektriciteitsrekening.

 



Er is geen economische wet die de optimale balans tussen technology-push of aanbodondersteuning en demand-pull of vraagondersteuning vastspijkert. Elk technologisch traject is uniek en vraagt een specifieke aanpak. Radicale technologische visies vragen echter altijd een langdurige en intensieve technologisch voorbereiding. Wie een radicaal technologisch project wil dat ook betaalbaar blijft, zal consequent moeten investeren.

Verdere informatie:

Contacteer Johan Albrecht via johan.albrecht@itinerainstitute.org  of 0476/51.15.43
analyse.pdf
(431.47 KB) Downloaden