Naar overzicht

Overheid moet optreden tegen salafistische missionering


Het Coördinatie-orgaan voor de Dreigingsanalyse, OCAD, waarschuwt in duidelijke termen voor een wahabistisch en salafistisch missioneringsapparaat, dat vanuit het buitenland wordt gefinancierd en aangestuurd, en in ons land zeer actief is als een vehikel tegen de Europese waarden en normen. Daarmee krijgt dit publiek geheim een status waar autoriteiten niet langer naast kunnen kijken.


De moderne democratische rechtsstaat rust op “waarden en normen”, waarvan de fundamenten werden gelegd door de denkers en filosofen van de Verlichting. De kern daarvan luidt, samengevat, als volgt: mensen zijn gelijk. De plaats van de macht is leeg: privileges zoals erfelijkheid of religieuze roeping kunnen machtsuitoefening niet meer legitimeren. En mensen, die gelijk zijn, genieten van universele rechten en vrijheden (L. Neels, T. Beeckman, M. De Vos en I. Van de Cloot, De Verlichting uit Evenwicht? Over waarden en normen, vrijheid van meningsuiting en dominante religies, Itinera-Van Halewyck 2016). Dat wordt verwoord door de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens (UNO, 1950). Universeel, inderdaad, maar Saoedi-Arabië weigerde om in de UNO deze Universele Verklaring te ondertekenen. Dat is vandaag geen vrijblijvende vaststelling.


Burgerschap is een werkwoord


België was traditioneel een voorloper inzake fundamentele rechten en vrijheden, met zijn Grondwet van 7 februari 1831. Op evolutieve wijze kregen die steeds meer betekenis en inhoud en werden ze later ook nog aangevuld. Dat kan de indruk creëren dat dit de norm is in de wereld, maar dat is geenszins het geval. Volgens de NGO Freedom House leeft vandaag slechts 14% van de wereldbevolking in staten die op enigszins behoorlijke wijze de fundamentele mensenrechten respecteren, en daalt dit aandeel gestaag. We moeten dus beseffen dat we voor die rechten moeten opkomen. Dat doen we weinig of niet, we beschouwen ze als vanzelfsprekend of verworven, en we vergeten dat hun handhaving voortdurend collectief onderhoud vergt. De kern van dat onderhoud is goed burgerschap, beleden door àlle burgers en gerespecteerd door al degenen die van ver of nabij bij machtsuitoefening betrokken zijn. Dat is de morele draagwijdte van de oproep van OCAD-voorzitter Paul Van Tigchelt, om zorgvuldiger met onze universele rechten om te gaan en ze robuust te verdedigen.


Moeilijke maatschappelijke vraagstukken


Democratische rechtsstaten konden veel maatschappelijke problemen absorberen, maar de moeilijkste liggen nog voor ons. Multidiversiteit confronteert ons met vragen waarvoor we nog geen goede aanpak hebben; en dat is zeker zo bij budgetschaarste en economische laagconjunctuur. In 2014 publiceerde Itinera over het mislukt migratie- en integratiebeleid, maar het beleid wordt nog steeds te veel gestuurd door voldongen feiten zoals de toestroom van vluchtelingen na de drama’s in het Midden-Oosten. Wij hopen dat de grote meerderheid van traditionele en nieuwe Belgen deze rechten en vrijheden respecteert, doch een ongemakkelijke werkelijkheid is dat ze, op ons grondgebied, worden bestreden om ze te doen verdwijnen. Dat is een dreiging voor onze waarden en normen, én voor het fundament van onze welvaart.


Godsdienstvrijheid is een gekaderde vrijheid


Wij erkennen een ruime vrijheid van godsdienst. Dat is vrijheid van àlle godsdiensten, en vergt neutraliteit van de Staat; we noemen dat de scheiding van kerk en staat. Religieus gezag is ondergeschikt aan het wettelijk gezag. Godsdienst is geen rechtsbron. Scheiding van kerk en staat is ook scheiding van kerk en buitenlandse staat. De acties die OCAD beschrijft staan daar haaks op. We kennen dit publiek geheim al langer, maar dat het nu, eindelijk, is uitgeroepen tot een belangrijke dreiging voor onze waarden in instituties noopt tot actie.


Democratie moet zich verdedigen


Voorstellen tot wijziging van onze wettelijke en grondwettelijke structuur zijn legitiem, doch enkel op twee voorwaarden. Ze moeten met legale en democratische middelen worden verdedigd: als dat geschiedt onder het valse voorwendsel van godsdienstvrijheid, en door inmenging van een buitenlandse staat, beantwoorden die middelen niet aan deze voorwaarde. De tweede luidt dat de nagestreefde verandering zelf verenigbaar moet zijn met de democratische waarden en normen. Ook aan die voorwaarde is niet voldaan. In een Turkse zaak (Refah Partisi d.d. 13 februari 2003) heeft het Hof voor de Rechten van de Mens unaniem geoordeeld dat een staat verenigingen die deze voorwaarden miskennen terecht buiten de wet stelt en ontbindt. Dit zijn geen vrije doch onbeschermde “meningsuitingen”. Verenigingen of instanties, moskeeën of niet, die handelen op instigatie van SaoudiArabië (of van andere landen), met de oogmerken zoals door Ocad aangegeven, stellen zich buiten de wet. Dat vraagt om actie van onze verantwoordelijke overheden. Dat is geen opheffing of vermindering van universele rechten, doch de handhaving van goed burgerschap en bescherming tegen misbruik van rechten. Alleen op die wijze kunnen universele rechten, als kernwaarde van onze waarden en normen, overleven.