Naar overzicht

Niet iedereen is altijd welkom

Uitingsvrijheid houdt in dat je méér uitingen verkiest boven een verbod om te spreken. Toch krijgen Turkse ministers in West-Europese rechtsstaten spreekverbod. Hoe zijn beide te rijmen?

Spreekverbod is de uitzondering, nooit de regel. Best heb je immers zo veel mogelijk uitingen, zelfs van misplaatste of omstreden opinies: je kan altijd antwoorden met je eigen argumenten. Méér vrije uitingen zijn het betere antwoord op onwenselijke uitingen. Er kunnen echter uitzonderlijke omstandigheden zijn die een spreekverbod rechtvaardigen.
Burgemeesters moeten de openbare orde en veiligheid handhaven. Indien manifestaties op aantoonbare wijze aanleiding zouden kunnen geven tot ordeverstoring of geweld, kunnen manifestaties en vergaderingen ook preventief worden verboden. Elke burgemeester is bevoegd en kan dan, als lokale autoriteit ook het best beoordelen.

Regeringsleden

Binnen de E.U. geldt vrij verkeer van personen, maar bezoeken van regeringsleden zijn bijzonder geregeld. Landen houden elkaar op de hoogte van de bezoeken van regeringsleden. Daarbij kan natuurlijk niet gejokt worden over de motieven, de doelstellingen en de praktische aspecten van het bezoek. Dit zijn regels betreffende de diplomatieke rechten. En landen mogen beperkingen opleggen aan het vrij verkeer van regeringsleden van andere landen, dat is vaste rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie. Turkije kan dus niet beslissen wanneer zijn ministers in Nederland of België komen, het laatste woord ligt bij de staat waarnaar men als buitenlands minister wil reizen, in dit geval Nederland of België.
Tenslotte kan men zich niet op zijn vrijheid van meningsuiting of van vergadering beroepen, indien men het gebruik van rechten en vrijheden wil vernietigen of verminderen. Dat is de misbruikbepaling uit de Europese Conventie voor de Rechten van de Mens (art. 17). Indien dus een Turks regeringslid hier wil komen spreken om bij te dragen tot de afbraak van de Turkse rechtsstaat, dan is het legitiem om hem een spreekverbod op te leggen.
Want het is makkelijk aantoonbaar dat Turkije, dat reeds een dubieuze rechtsstaat was,  met het  referendum de definitieve stap zet naar een dictatuur onder leiding van President Erdogan.

Opheffing rechtsstaat

De omstandigheid dat niet minder dan 80.000 personen – journalisten, magistraten, oppositieleden, academici, … -  aangehouden zijn, en dat vele kranten, omroepen en universiteiten werden gesloten, wijst al in die richting.
Met het referendum wil de Turkse president de laatste stap van de opheffing van de rechtsstaat zetten: geen verantwoordingsplicht meer voor de uitvoerende macht, willekeur in zijn beslissingen, en opheffing van de checks and balances. Die laatste zijn juist het kenmerk van een rechtsstaat, naast de waarborg voor rechten en vrijheden voor àlle burgers.
De Europese Unie stond al kritisch tegenover Turkije, dat zijn moderne rechtsstaat systematisch afbouwt. Ook de Raad van Europa heeft die analyse al gemaakt, en vele gereputeerde niet-gouvernementele organisaties.
Tegen die achtergrond  is het  in overeenstemming met een regime van rechten en vrijheden om het vergader- en spreekrecht van politici die propaganda willen maken voor deze laatste stap van de stopzetting van de rechtsstaat in Turkije, te beperken.
We moeten daar lucide in zijn: dat is niet strijdig met de liberale beginselen van universele mensenrechten, maar werd onvermijdelijk door de tragische toestand van de Turkse rechtsstaat en zijn totalitaire presidentiële plannen.
Je moét in een samenleving kunnen voorkomen dat ideeën die de afbraak inhouden van  de rechtsstaat en universele mensenrechten,  zouden worden verspreid met een beroep op diezelfde rechten en vrijheden.

Turkse Belgen

Het siert de Turkse bevolking in Turkije dat zij, volgens de thans beschikbare gegevens, niet geneigd is om het grondwettelijk referendum aan een meerderheid te helpen. Het zou de Turkse Belgen – die hun eigen toekomst toch in België  organiseren – ook sieren om niét aan de propaganda voor dit referendum mee te werken.
En onze autoriteiten moeten bedachtzaam waken over de rechtsstaat hier, en deze verdedigen zonder de rechten en vrijheden op te heffen. Turkije plaatst ons voor één van die uitzonderlijke stituaties waarin een beroep op art. 17 EVRM onvermijdelijk is.