Naar overzicht

Een succesvolle migratienatie zijn, of niet zijn

België zal willens nillens een immigratieland worden. In feite zijn we dat al, schrijft Bilal Benyaich, maar het wordt tijd dat we ook een zelfbewuste migratienatie worden. Want migratie hoeft geen probleem te zijn, het kan net demografische uitdagingen oplossen.

De migratie naar België is na de Tweede Wereldoorlog toegenomen en heeft sinds de Europese eenmaking en de val van de Muur een nog hogere vlucht gekend. Ons land moet qua positief migratiesaldo absoluut niet onderdoen voor klassieke migratienaties zoals Canada, de Verenigde Staten of Australië. Alleen al de laatste vijftien jaar zijn er jaarlijks meer dan honderdduizend migranten ons land binnengekomen.

Vandaag heeft één op de vier inwoners in België zijn wortels in de migratie. Uit projecties van Eurostat blijkt dat tegen 2050 meer dan de helft van de Belgen op arbeidsleeftijd jonger dan veertig jaar hun wortels in de migratie zullen hebben. Daarmee zal België een trend volgen die in de meeste ­Oeso-landen wordt verwacht.

Immigratie is een watermerk geworden van het 21ste-eeuwse België en toch overheerst negativisme. Nochtans zijn migranten - of ze nu om politieke, economische of klimatologische redenen migreren - door de band genomen moedige mensen die het vertrouwde achter zich laten om elders een nieuw en beter leven op te bouwen. Vaak blaken ze van ambitie en hebben ze een positieve attitude ten aanzien van werk en vooruitgang. Je kan er in principe alleen maar respect voor hebben.

Maar het negativisme kent ook objectieve redenen. Denk aan de mislukte integratietrajecten en de zichtbare sociale uitwassen ervan: armoede, gettovorming, criminaliteit of radicalisering. Het is de prijs die we betalen voor het decennialang uitblijven van een migratie- en integratiebeleid, gecombineerd met een te grote volgmigratie die de integratie afremt. En dat tegen een achtergrond van een xenofoob klimaat en een multiculturele struisvogelpolitiek.

 

Migranten, geen kolonisten


 

Maar wie te lang in de achteruitkijkspiegel blijft kijken, verliest de controle over het heden. Wat nu? De plaats van migranten en hun nakomelingen in de onderwijs- en werkzaamheidsstatistieken spreekt al jaren boekdelen. En toch weerspiegelen de cijfers bovenstaande historische erfenis slechts ten dele. Ze zijn ook een reflectie van een hedendaags collectief falen: overheden, sociale partners, minderhedenorganisaties en de bredere samenleving schieten tekort.

Als het over migranten gaat, zijn beleidsmakers en haast alle relevante maatschappelijke actoren goed in holle frasen herhalen en de zwartepiet doorgeven. Natuurlijk moeten migranten zich aanpassen aan het gastland - het zijn verdorie migranten, geen kolonisten. Maar onze samenleving moet ook ontvangend zijn, de ruimte en de kans geven aan de nieuwkomer - en zeker aan nakomelingen van migranten die hier geboren zijn. Ze moeten zich kunnen ontplooien om een wezenlijke bijdrage te leveren aan de samenleving. En daar wringt bij ons het schoentje.

 

Muur of windmolen?


 

Migratie hoort niet het probleem, maar een deel van de oplossing te zijn voor demografische en economische uitdagingen. De bevolking in Afrika zal de komende decennia minstens verdubbelen, terwijl de Europese bevolking min of meer zal stagneren. Als Afrika geen spectaculaire en aanhoudende economische groei kent, zoals China de afgelopen dertig jaar, zullen de komende decennia tien-tal-len miljoenen bijkomende migranten aan de Europese poorten kloppen.

Geloven dat een hek hier en een ontradingscampagne daar zullen helpen, is niet meer dan magisch denken. 'Als de wind van verandering waait, bouwen sommigen muren en anderen windmolens', aldus een Chinees gezegde. In essentie gaat het niet over de hoeveel-vraag maar eerder over de waarom- en hoe-vraag: wat zijn de migratiemotieven van immigranten? En hoe kan de sociale cohesie worden behouden in een samenleving die onvermijdelijk wordt gekenmerkt door exponentiële diversiteit? Willen we een succesvolle migratienatie worden, dan zullen deze vragen richtinggevend moeten zijn voor beleidsmakers.

Dit artikel verscheen op 06/08 in de krant De Standaard