Naar overzicht

De Verlichting uit Evenwicht?

Brussel 22 maart 2016 … de globale wereld werd plots wel héél klein. Twee dodelijke terreuraanslagen in Brussel, meer dan 30 doden, 300 ge­wonden. België, dat met zijn buitenlands beleid altijd een deel van de oplossing wilde zijn, werd deel van het probleem, gekwalificeerd als vijand in een exotische oorlog die zijn slagveld tot het hart van Europa en van Brussel verlegde. En dat door jongeren die een groot deel van hun leven bij ons doorbrachten en van wie velen onze nationaliteit hebben. Op 13 novem­ber 2015, met de dodelijke raids in Parijs, was België al meer betrokken dan we wensten – leverancier van daders en medeplichtigen, broedhaard van foreign terrorist fighters. Confronterend, nooit verwachte of voorziene ge­volgen van desolate vervreemde jongeren die zich het hoofd gek laten maken door een gewelddadige terreurbeweging, die het voorwendsel van een religieus geïnspireerde heilsstrijd niet doorzien, die zich met blinde haat keren tegen het land waarnaar hun ouders of grootouders migreerden. Zo werd een geopolitiek wereldconflict op moorddadige wijze binnen onze grenzen gesleept. De gewelddadige aard van deze ontwikkeling oversteeg elke redelijke analyse. Maar ze was wel gevreesd en door sommigen zelfs aangekondigd, als uitloper van de gedestabiliseerde situatie in het Midden-­Oosten. Daar dook nu een nieuwe partij op met nooit geziene barbarij, ook tegenover de eigen bevolking en geloofsgenoten. De eerlijkheid gebiedt om te beseffen dat de vatbaarheid van jongeren van bij ons voor deze waanzin ook een pijnlijk gevolg is van gaten in ons migratie­ en integratiebeleid. Dat zij zover heen konden geraken is zowel het gevolg van hun falen als van forse inefficiënties in ons beleid – een gedeelde verantwoordelijkheid. Die ana­lyse is al vele malen gemaakt en voorzien van beleidsaanbevelingen waar­ van blijkbaar niet werd gedacht dat ze zo urgent waren.

Geweld, misbruik van gezag en van godsdienst en de daaruit voortvloeien­ de terreurdaden zijn van alle tijden. We zijn geneigd onze democratie als een evidentie te zien, maar dat is ze niet. In werkelijkheid leven zes op de zeven wereldburgers, 86 procent van de wereldbevolking, in regimes die gekenmerkt zijn door grote tekorten in hun democratisch gehalte, het rechtsstatelijk karakter en het respect voor mensenrechten. België is van die verworvenheden een bakermat, maar niet altijd en niet op alle vlakken een baken.

De verschrikkelijke actualiteit van de aanvallen op onschuldige burgers, die gemotiveerd werden als gerechtvaardigde aanvallen op decadente sa­menlevingen, confronteert ons met de ernst van het geopolitieke oneven­ wicht en met de omstandigheid dat daarvoor nu wraak kan worden genomen op ons grondgebied, tegen landgenoten en door landgenoten.

Met de fatwa tegen Salman Rushdie (1989), met de aanslag op het World Trade Center in New York (2001) en met het protest tegen de Deen­se Mohammedcartoons (2005) hebben we de analyse nooit zo gemaakt. Het waren tekenen van toenemend geweld, van de export ervan vanuit het Midden­-Oosten naar het Westen, en het kwam langzaam maar zeker dicht­ bij. Met de aanslagen op Charlie Hebdo in 2015 en op Le Bataclan en caféter­rassen in Parijs kwam het geweld wel heel dichtbij, en terugkijkend moeten we de vraag durven stellen of we voldoende als solidaire wereldburgers hebben gereageerd dan wel eerder geloofden in de vermeende veiligheid in onze cocon.

Er werd plots wel veel gesproken over ons samenlevingsmodel, de kern, de moderniteit, de Verlichtingswaarden, la République, ‘waarden en nor­men’. Maar weinigen benoemden de inhoud ervan. Dat doet Itinera met dit normatief boekje wel: we willen zeggen waar het op staat. Wat de waarden en normen zijn waarvoor de Verlichtingsfilosofen in de achttiende eeuw voor het eerst gestructureerd opkwamen, in hun verzet tegen werelds en religieus absoluut gezag, met hun pleidooi voor de Rede en voor de men­selijke persoon als actor. Niet als onderdaan maar als burger, niet als ie­mand die moet buigen voor andermans macht, maar als partij die samen met alle andere burgers de grondslag levert voor rechtmatig gezag. Legitiem en verantwoordingsplichtig. We beschrijven wat vandaag de essentie van die inzichten betekent inzake gezagsorganisatie. We doen dat op normatieve wijze: vermits het om essentiële inzichten gaat, kan men er niet vrijblij­vend tegenover staan. Ze zijn niet alleen verbindend in de zin dat ze vaak juridisch bindend zijn, maar ook – en misschien vooral – in de betekenis dat ze ons moeten verbinden als mensen die deel willen zijn van een samen­leving en die zich daartoe horen te gedragen, als verantwoordelijke burgers.

Dit boek bundelt vier essays van vier auteurs, elk op haar of zijn vakgebied. De stijl van elke auteur is gerespecteerd, en ook haar of zijn inzicht: binnen een overzicht van grondslagen van ons samenlevingsmodel is er immers, bij definitie, ruimte voor nuance en eigen accenten. Toch vormen ze op spontane wijze een krachtig normatief geheel.

Met haar boek Macht en Onmacht,  een verkenning van de hedendaagse aanslag op de Verlichting (2015) had Tinneke Beeckman al een scherpe analyse gemaakt van de postmoderniteit die alles kapot relativeert, en van de aanslag op de Verlichting na de moordraid op Charlie Hebdo. Ze is de best geplaatste auteur om de bronnen van het moderne denken uit de Verlichting te evoceren, en we zijn blij dat ze onmiddellijk is ingegaan op ons verzoek om als visiting fellow aan ons boek mee te werken. Haar essay toont sereen en kernachtig de historiek van dit denken en de grote inhoudelijke kracht­lijnen die ook vandaag essentieel blijven. Het gaat om de waarachtigheid van de ‘waarden en normen’, en de waarde die zij behouden hebben.

Marc De Vos beschrijft de moderne civiele gezagsorganisatie die op de Verlichtingsbeginselen rust: wat betekent een democratische rechtsstaat, en hoe leeft die door in de actuele welvaartsstaat met culturele of etnische superdiversiteit? De moderniteit evolueert en steunt op voortschrijdend inzicht. Zoals de geschiedenis aantoont, kon en kan ze veel veranderingen en vernieuwingen in haar burgerlijke gezagsorganisatie absorberen. Zijn essay zet de kern van een moderne rechtsstatelijke democratie uiteen; die kan zich maar verder ontwikkelen indien burgers zich daar ook naar gedra­gen, met een volwassen burgerschap dat engagement veronderstelt voor de publieke zaak.

Daarop volgt mijn opstel over de uitingsvrijheid. Het slagveld van de maatschappelijke betwistingen wordt immers geleverd door de vrijheid van eenieder om haar of zijn mening te uiten. Extreme en radicale uitingen passen perfect in het kader van een op de Rede gebaseerde democratie, doch passen ze ook in een publiek discours dat steeds meer ruimte maakt voor emotionaliteit? Werkt de uitingsvrijheid zoals we die kennen ook wanneer het systeem waarvan ze deel uitmaakt intern of extern fundamen­teel in vraag wordt gesteld? Expressievrijheid werkt maar bij tolerantie, wanneer men verdraagt dat ook anderen hun mening uiten, precies wan­ neer die anders is. De kern is om te leren incasseren op emotioneel vlak en te argumenteren op redelijk vlak. Met meningsvrijheid gaat traditioneel ook godsdienstvrijheid gepaard, doch binnen het kader van de rechtstatelijke democratie, niet daarbuiten of daarboven. Dat kader creëert ruimte voor ieders religieuze waarheid of geloof, maar niet voor een opgelegde waarheid of voor geloof als ieders individuele bron van recht. Alleen zo kunnen pluralisme en tolerantie ontstaan, zonder dewelke de rechtsstate­lijke democratie niet kan bestaan.

Ivan Van de Cloot analyseert de evidentie die aantoont dat landen die deze beginselen erkennen als basis van hun organisatie, ook de landen zijn die waardecreatie mogelijk maken en waarin het economisch leven kan bloeien. Het zijn de regimes die meer dan andere de grootste voordelen combineren voor het algemeen belang en voor de individuele ontplooiing van de mensen die deel zijn van de samenleving. Regimes die het best de paradoxale combinatie van vrijheid en gelijkheid kunnen vormgeven, en die de flexibiliteit hebben om die soms heikele balans positief te doen evo­ lueren. Zijn essay toont de waarde van de beginselen, niet omdat ze westers zijn of omdat we ze als dominante cultuur opdringen, maar omdat ze de beste grondslag vormen voor welvaart, vrede en voorspoed voor allen. We hebben de verantwoordelijkheid om de voorwaarden voor welvaarts­creatie door te geven aan de volgende generaties.

Net nu we door globalisering en migratie niet langer de (vermeende) ho­mogene samenleving zijn van het verleden, is het van belang om normatief het kader van dit samenlevingsmodel te beschrijven, en de waarachtigheid en legitimiteit ervan. Niet uit misplaatst superioriteitsgevoel, maar omdat ieder die deel uitmaakt van de samenleving zich er maximaal in kan ont­plooien, met inbegrip van haar of zijn religieuze overtuiging – welke ze ook is. Dat vergt van allen, van oude en van nieuwere Belgen, inspanningen om te kunnen omgaan met superdiversiteit en met verschil van religieus in­ zicht. We moeten, allen, leren dat het samenlevingskader voordelen biedt die rechtvaardigen dat de burgerschapsattitude prioritair is op al de rest, op de meest intieme gevoelens en overtuigingen, ook deze die religieus geïnspireerd zijn. Samen leven is niet vrijblijvend, het is een werkwoord.

Mijn dank gaat uit naar drie goede vrienden met wie ik dit boek tot stand mocht brengen en die elk excelleren op hun domein. Het was een rijke en verrijkende intellectuele ervaring die we met onze lezers willen delen.

Leo Neels