Naar overzicht

Convergentie in werkgelegenheid? Het gewicht van Wallonië

De Vlaamse provincies, met hun hogere werkgelegenheidscijfers, groeien langzamer. De Waalse provincies convergeren ook enigszins, maar er is minder groei in de provincies Luik en Luxemburg. Deze infografiek analyseert de convergentie van de werkgelegenheidscijfers tussen provincies en gemeenten. Brussel kent de sterkste groei van de werkgelegenheid, gevolgd door Limburg en Henegouwen. Uit een uitsplitsing van de tewerkstellingskloven tussen steden en gemeenten blijkt dat 60% van de kloven binnen Wallonië vallen, tegenover 20% tussen de gewesten en 20% binnen Vlaanderen. Deze verdeling is de afgelopen 15 jaar stabiel gebleven.

Ter herinnering: de bevolking op arbeidsleeftijd (18-64) is verdeeld in werkenden, niet-werkenden en inactieven. De werkgelegenheidsgraad is dus het aandeel werkenden in de bevolking op arbeidsleeftijd. In België bedraagt de werkgelegenheidsgraad ongeveer 70% voor de hele bevolking tussen 18 en 64 jaar. Nauwkeurige meting met administratieve gegevens en weergave met duidelijke infographics kunnen oordeel en interpretatie niet vervangen. Meting vereist oordeel en interpretatie.

Onze vorige infografiek bracht de werkgelegenheidscijfers en -trends op het niveau van de lokale overheden in kaart. We zetten deze analyse voort vanuit het standpunt van de convergentie of divergentie van de werkgelegenheidscijfers in België.  We werken op basis van administratieve gegevens uit de elektronische stromen van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid.[i] 

Provinciale convergentie en divergentie

Provincies met een inhaalslag (licht) en achterstand (donker)

Figuur 1: Provincies met een inhaalslag (licht) en achterstand (donker) – (Bron : Steunpunt Werk en eigen berekingen)

Figuur 1 toont de Belgische provincies volgens hun werkgelegenheidsgraad, waarbij wordt aangegeven of deze onder of boven het nationale gemiddelde ligt, samen met hun respectieve groei, onder of boven dit gemiddelde. Provincies met een werkgelegenheidsgraad boven het Belgische gemiddelde in 2006 worden in het groen weergegeven, terwijl provincies met een rode kleur een werkgelegenheidsgraad onder dit gemiddelde in 2006 aangeven.[ii] Bovendien vertegenwoordigen donkere tinten een hoge groei[iii], terwijl de lichtere tinten wijzen op een zwakke groei. Er moet worden opgemerkt dat het groeipercentage de verandering in de werkgelegenheidsgraad tussen 2006 en 2021 weerspiegelt.

De keuze van 2006 als referentiejaar om te beoordelen of de werkgelegenheidsgraad als laag of hoog wordt beschouwd, is gerechtvaardigd, aangezien de provincies Brussel (51,24%), Henegouwen (55,99%), Luik (59,20%) en Namen (61,63%) toen allemaal onder het nationale gemiddelde (64%) zaten. In 2021 bleven dezelfde provincies onder het nationale gemiddelde, met toevoeging van de provincie Luxemburg, die ook onder het nationale gemiddelde zakte als gevolg van een tragere groei van haar werkgelegenheidsgraad. Figuur 1 toont aan dat Waalse provincies met een lage werkgelegenheidsgraad ook een hogere groei vertonen. Een uitzondering is de provincie Luik, waar de groei van de werkgelegenheidsgraad 7,7% bedraagt (tegenover 8,38% op Belgisch niveau). Het is moeilijk om deze slechte score toe te schrijven aan grensarbeid, aangezien Limburg ook te maken heeft met grensarbeid met Nederland.

Waals-Brabant raakt geleidelijk achterop bij de andere Waalse provincies, met een hogere initiële werkgelegenheidsgraad en een hogere groei (8,7%). Voor Luxemburg is de situatie omgekeerd, met een hoge initiële werkgelegenheidsgraad (65,7%) maar een lage groei (2,4%), wat leidt tot convergentie met de andere Waalse provincies. De aanzienlijke toename van het aantal Belgische grensarbeiders die in Luxemburg werken, kan deze situatie gedeeltelijk verklaren. In 15 jaar tijd is het aantal Belgische inwoners dat in Luxemburg gaat werken met 47% gestegen tot ongeveer 50.000 werknemers vandaag. [iv]

In Vlaanderen hebben alle provincies werkgelegenheidscijfers boven het Belgische gemiddelde. Limburg, met de laagste initiële werkgelegenheidsgraad in Vlaanderen (65,43% in 2006), kent de hoogste werkgelegenheidsgroei, terwijl de andere provincies met een hogere werkgelegenheidsgraad gekenmerkt worden door een lagere groei. Dit fenomeen is consistent met de theorie van economische convergentie, die stelt dat economieën met een lager ontwikkelingsniveau sneller evolueren en uiteindelijk meer geavanceerde economieën inhalen. We zien dus een vorm van convergentie binnen Vlaanderen, maar dit lijkt minder het geval te zijn in Wallonië. Om convergentie of divergentie tussen regio's en binnen regio's te meten, gebruiken we een eenvoudige decompositie.

Convergentie en divergentie op gemeentelijk niveau

We zullen de ongelijkheidsindex van Theil gebruiken om de ongelijkheden in werkgelegenheid tussen steden en gemeenten op te splitsen in drie componenten: ongelijkheid tussen gewesten (Vlaanderen en Wallonië), ongelijkheid tussen Vlaamse steden en gemeenten, en ongelijkheid tussen Waalse steden en gemeenten.  We laten Brussel buiten de analyse.

Verdeling van het verschil in arbeidsparticipatie per regio

Figuur 2: Theil's ongelijkheidsindex van de werkgelegenheidscijfers tussen 2006 en 2021. De totale dispariteit is gedefinieerd als de som van de interregionale dispariteit (zonder Brussel) en de Waalse en Vlaamse intraregionale dispariteiten.

In de periode 2006-2021 zijn de verschillen in werkgelegenheid tussen steden en gemeenten in België globaal afgenomen (figuur 2).  Deze vermindering wordt aangedreven door een daling van de intraregionale ongelijkheden, voornamelijk in Wallonië (groen in figuur 2) en in mindere mate in Vlaanderen (blauw in figuur 2). Opmerkelijk is dat slechts 20% van de ongelijkheden tussen steden en gemeenten voortvloeien uit ongelijkheden tussen regio's (in oranje). Er moet dus meer aandacht worden besteed aan intraregionale ongelijkheden, ook al is het 'regionalistische' politieke discours geobsedeerd door regionale verschillen.

De interregionale component, die de verschillen tussen Vlaanderen en Wallonië weergeeft, is in de loop der jaren licht gedaald. Deze daling is echter niet uniform en er blijven jaarlijkse variaties bestaan.

Binnen Vlaanderen observeren we een relative stabiliteit doorheen de jaren met een lichte daling in ongelijkheden. Deze resultaten wijzen op een algemene cohesie in het Vlaamse arrondissement in termen van werkgelegenheidscijfers. 

Binnen Wallonië is er een toename van de ongelijkheden tot 2014, waarna er een aanzienlijke daling volgt om in 2021 een lager niveau te bereiken dan het oorspronkelijke niveau in 2006. Dit wijst op een algemene convergentie van de Waalse steden en gemeenten in termen van werkgelegenheid.[v] 

Een andere belangrijke vaststelling van deze uitsplitsing van de werkgelegenheidsongelijkheden is dat, op een stabiele basis in de tijd, 60% van de ongelijkheden zich binnen Wallonië voordoet, 20% binnen Vlaanderen en 20% tussen de twee gewesten. Dit geeft duidelijk aan dat een cohesiebeleid zich prioritair moet richten op de werkgelegenheidsverschillen binnen het Waalse Gewest, zoals figuur 1 duidelijk aantoont. Een belangrijke factor in de voortdurende convergentie van de werkgelegenheidscijfers tussen steden en gemeenten is de mobiliteit van de werknemers via het woon-werkverkeer (1 op 3 werknemers werkt in een ander arrondissement dan het eigen arrondissement). Belemmeringen voor mobiliteit moeten worden weggenomen door te investeren in het aanleren van het Nederlands aan Franstaligen en in het openbaar vervoer.


[i] De gegevens van Steunpunt Werk worden ontleend aan verschillende administratieve bronnen: RSZ, INASTI, INAMI, ONEM, Statbel, DWH AM&SB binnen BCSS, BISA.  Deze administratieve gegevens zijn te onderscheiden van enquêtegegevens zoals die van de arbeidskrachtenenquête (LFS van de FOD Economie) die gebruikt worden voor internationale vergelijkingen. Deze enquête is gebaseerd op antwoorden op de volgende vragen: Heb je werk of ben je op zoek naar werk? Bent u beschikbaar voor werk binnen een bepaalde periode? Steekproeffouten en subjectiviteitsvertekening beperken de relevantie van deze gegevens, vooral voor de populatie waarin we geïnteresseerd zijn. Wat de administratieve gegevens betreft, zijn de werkloosheidsreglementeringen duidelijk over de verplichting om actief werk te zoeken. Werkloze ouderen die zijn vrijgesteld van het zoeken naar werk, worden daarom als inactief behandeld.

[ii] In onze infographic 4, De GPS voor banen in steden, november 2023

[iii] Hoog: boven het Belgisch gemiddelde, laag: onder het Belgisch gemiddelde.

[iv] Bekijk onze infographic 1 grenspendelaars in België. November 2023.

[v] Voor een analyse van de convergentie op gemeentelijk niveau vóór 2014, zie Godin & Hindriks (2015) Disparités et convergence économique : rattrapage économique wallon ? Regards Economiques N°120, Nov 2015.