Naar overzicht

Hoog tijd voor méér preventie en (politieke) moed in het onderwijs

Kreeg jij ook buikpijn bij het zien van “Don’t look up?” In de kaskraker verwoest een komeet de aarde omdat de ernst van de inslag wordt ontkend, ondanks verwoede pogingen van astronomen die roepen om actie. De satire verfilmt een ongemakkelijke waarheid: Voorkomen is vaak efficiënter dan herstellen, toch kiezen we er niet voor. Succesvolle preventie is namelijk onzichtbaar: het verholpen probleem krijg je nooit te zien. Problemen voorkomen wordt bijgevolg weinig beloond, vaker wordt preventie verwaarloosd. Neem bijvoorbeeld de gezondheidszorg: aan ziekte wordt verdiend, aan preventie niet. Dit is ook het geval in het domein van onderwijs- en jeugdbeleid, jammer genoeg. Het belang van de eerste 12 levensjaren wordt keer op keer bevestigd in onderzoek, maar blijft budgettair en politiek het kneusje. We zeggen wel dat je afkomst je toekomst niet mag bepalen, maar laten dé hefbomen om dit te realiseren liggen. Zo kan het niet verder. 

Problemen aanpakken is sexy, preventie niet

In de waaier van maatschappelijke uitdagingen die schreeuwen om politieke aandacht is de grote onderwijsongelijkheid van ons land een onzichtbaar probleem dat vaak het onderspit delft. We beklagen ons over de teloorgang in de PISA-resultaten en de sterkste correlatie tussen sociaaleconomische status en schoolprestaties van alle OESO-landen, maar de overheid biedt amper extra middelen voor socio-economisch kwetsbare jeugd en richt het onderwijsbudget disproportioneel op het secundaire en hogere onderwijs. Men pakt graag uit met grootste plannen om vroegtijdig schoolverlaters terug te laten aanhaken, maar maakte te laat werk van het voorspelde dramatische personeelstekort in kinderopvang en scholen. Er is groeiende aandacht voor basisgeletterdheid in het secundair en lager onderwijs, maar reeds op driejarige leeftijd is er een stevige taalkloof: een kansrijk kind kent gemiddeld 1.200 woorden, een kind in kansarmoede slechts 400. Onze kwetsbaarste buurten, onze kwetsbaarste jongeren, zijn het kind van de rekening. Nochtans zit in preventief investeren in socio-economisch kwetsbare kinderen veel potentieel en winst voor iedereen: je kan toekomstige problemen zoals delinquentie, langdurige werkloosheid, en armoede in de kiem helpen smoren.

Voorkomen is beter dan genezen 

Er is onderzoek in overvloed dat aantoont dat het grootste verschil wordt gemaakt bij preventie, in de jonge kinderjaren. Nobelprijswinnaar Heckman is gekend om zijn onderzoek rond het belang van vroege interventie. Zijn werk in drie woorden samengevat? Skills beget skills: je hebt vaardigheden nodig om vaardigheden te leren. Bouwen aan een kansrijke toekomst, begint bij een stevige fundering.

Een ambitieus beleid gericht op de jonge(re) leeftijd, gericht op het vroeg opsporen en aanpakken van uitdagingen, gericht op voorkomen in plaats van genezen, is hard nodig. Het zal moed én middelen vergen, maar dat geld geven we in feite nù al uit. België telt disproportioneel veel zittenblijvers in het secundair onderwijs, wat ons jaarlijks 9.335 euro kost per kind. Bijna 1 jongere op 10 verlaat het secundair onderwijs zonder diploma, voor Brusselse ketjes van niet-EU-origine in kansarmoede loopt dit volgens bepaalde studies zelfs op tot bijna 1 op 2. Vroegtijdige schoolverlaters worden helaas vaak NEET: jongeren tussen 15 en 29 ‘Not in Education, Employment or Training’. Zo’n NEET kost volgens sommige schattingen de samenleving per kop zo’n miljoen euro in een mensenleven.  Middelen ter preventie van schooluitval, zittenblijven en NEETs zijn nochtans schaars, vaker verkiest men zichtbare maatregelen zoals begeleiding nadat het kwaad al is geschied.

Pleidooi voor méér preventie in onderwijs en jeugdbeleid

Hoe beter doen in de toekomst? Méér ruimte voor preventie vergt een waaier aan maatregelen over leeftijdsgroepen, beleidsdomeinen en bestuursniveaus heen.

België spendeert bovengemiddeld aan onderwijs, maar niet altijd op de beste manier of op het optimale moment in de levensloop. En enkele van de beste maatregelen ter ontwikkeling van onze (kwetsbare) jeugd, bevinden zich zelfs daarbuiten, denk maar aan kwalitatieve en toegankelijke kinderopvang bijvoorbeeld. Wij pleiten voor een heroriëntatie van middelen: voor frontloaden van publieke investeringen en voor gerichte ondersteuning ten voordele van de meest kwetsbaren eerst.

Laten we silo’s ook overstijgen en muren tussen beleidsdomeinen en bestuursniveaus - waar mogelijk - afbreken.

Onze jongeren verdienen een transversale aanpak gericht op het langetermijnresultaat. Overdreven versnippering tussen beleidsdomeinen/bestuursniveaus komt hun ontplooiing vaak niet ten goede want deze vermijdt nét resultaatgericht werken. Wie zaait, die oogst ook vaak (té) graag, namelijk. Inspanningen én resultaten zichtbaarder maken - via financieringsmodellen zoals Social Impact Bonds - kan deels soelaas brengen, maar bovenal vergt deze aanpak - pro méér  langetermijn resultaat – politieke moed.

Wat de private sector, civiele maatschappij en de gezinnen zelf betreft? Laten we allemaal extra handen uit de mouwen steken ten voordele van onze jongsten en onze meest kwetsbaren én laten we preventie – op alle vlak – wat vaker vieren!

Sofie Foets en Simon Ghiotto