Vers l'aperçu

Alle instrumenten voor efficiënt openbaar bestuur in Brussel bestaan, maar de stad moet een tandje bijsteken

Brussel lijkt wel een snelkookpan: de druk neemt toe. Is het overheidsbeleid opgewassen tegen de uitdagingen?' vragen Jean Hindriks en Joël Van Cauter van Itinera. 'Er dringt zich een koerswijziging op.

De situatie in Brussel heeft veel weg van een snelkookpan: de sociale druk stijgt en de economische situatie verslechtert. Het bbp per inwoner daalde in 10 jaar tijd met 20 % ten opzichte van het Europese gemiddelde. Dat heeft een rechtstreekse impact op Wallonië en Vlaanderen, want 20 % van de Brusselse jobs worden ingevuld door Walen en 40 % door Vlamingen. Alle Belgen zijn betrokken partij, want Brussel is ons uitstalraam voor de wereld en onze enige metropool op wereldschaal.

 

Alle instrumenten voor efficiënt openbaar bestuur in Brussel bestaan, maar de stad moet een tandje bijsteken.

Het Brusselse bestuur kun je vergelijken met een kip die rondrent zonder kop, en is in handen van een rist spelers wiens rol en missie niet altijd duidelijk is. Welke koers vaart Brussel? Wie beslist? Wie is verantwoordelijk? De schandalen volgen elkaar op en lijken allemaal eender, na Samusocial is Gial (de technologiepartner van de stad Brussel) aan de beurt. Nog maar pas werd het bestuur van Net Brussel nog op de korrel genomen. Zoals zo vaak kaarten de pers en de politiek de problemen alleen oppervlakkig aan en stellen ze zich tevreden met aanbevelingen als 'Brussel moet schoongeveegd worden', 'de gemeenten moeten fuseren' of 'openbare diensten moeten geprivatiseerd worden'. Zelf vinden we dat dergelijke voorstellen de discussie alleen maar in de kiem smoren. Bovendien kan achter zo'n schandalen vooruitgang schuilgaan. Zoals het spreekwoord zegt: een vallende boom maakt meer lawaai dan een groeiend bos. Daarom hebben we een uitgebreide studie gemaakt op basis van diepte-interviews en officiële rapporten geanalyseerd. Onze conclusie luidt dat alle instrumenten voor efficiënt openbaar bestuur in Brussel bestaan, maar dat de stad een tandje moet bijsteken.

Brussel is een fijne stad om in te leven: dat zeggen de inwoners en becijferen de enquêtes. Internationale rankings adviseren expats om zich in de Belgische hoofdstad te vestigen. Maar de situatie in de stad is uiterst zorgwekkend. Terwijl de bevolking de laatste 15 jaar groeide - 1,2 miljoen Brusselaars nu tegenover 1 miljoen in 2005 - zitten de tewerkstelling en huisvesting in een sukkelstraatje. De gevolgen: de productie en het inkomen per inwoner dalen; een werkloosheidscijfer van 30 % bij jongeren; niet-Europeanen zijn drie tot vier keer vaker werkloos dan autochtone Belgen; tussen 2005 en 2017 steeg de tewerkstelling vier keer trager dan de bevolking; 30 % van de bevolking zit onder de armoederisicogrens; huisvesting wordt een almaar prangender probleem. De enige geruststellende cijfers lijken de milieucijfers te zijn, die aangeven dat de luchtkwaliteit verbetert en dat de internationale normen voor diverse indicatoren nageleefd worden.

 

 

Structurele tekortkomingen, stipte goede praktijken

Met onze Itinera-studie wilden we nagaan hoe het met het Brusselse openbare bestuur gesteld is en verbeteringsvoorstellen formuleren. We werkten met omvangrijke bestaande data en hadden ook gesprekken met verantwoordelijke ambtenaren. Opvallend is dat de meesten onder hen ermee instemden om ons te ontmoeten en een eerlijk, transparant gesprek te voeren over een thema dat vaak als gevoelig beschouwd wordt. Uit onze analyse blijkt dat de situatie in Brussel niet toevallig verslechtert, maar dat pijnpunten in het openbare bestuur hieraan bijgedragen hebben. Drie pijnpunten leken ons doorslaggevend.

Het eerste pijnpunt is de institutionele complexiteit. Aan gemeenten absoluut geen gebrek, dat is zeker. Maar er bestaat bovenal een onontwarbaar kluwen van regionale, interregionale, en intercommunale structuren en verenigingen. Kortom, een heleboel schakels die onderling maar moeilijk met elkaar te verbinden zijn. Actiris - de tegenhanger van de VDAB - werkt samen met meer dan 200 partners... Ook instabiliteit vormt een probleem: kijk maar naar de geschiedenis van de Brusselse instellingen. Die zijn voortdurend in beweging en er verandert er bijna elk jaar wel iets.

Het tweede pijnpunt is het gebrek aan betrokkenheid en de demotivatie bij statutaire en contractuele ambtenaren. Dat probleem zien we niet alleen in de overheidssector. Maar uit cijfers blijkt wel dat zij dubbel zoveel afwezig zijn als de gemiddelde Belgische werknemer. Het derde pijnpunt is de gebrekkige beleidsevaluatie. Op enkele uitzonderingen na worden er acties uitgevoerd zonder precieze resultaats- en impactindicatoren te definiëren, en zonder ze te evalueren. Wantoestanden zoals bij Net Brussel getuigen daarvan. Hoe kun je iets goed of beter doen, als je niet weet wat je doet? De gewestelijke beleidsverklaring kondigt op prachtige wijze aan dat er zones zonder langdurige werkloosheid komen. Maar men lijkt de lessen uit eenzelfde beleid in Frankrijk, dat daar al ingevoerd werd in 2016, niet ter harte te nemen: ruim de helft van de potentiële kandidaten meldde zich niet vrijwillig aan en van de overige helft ging minder dan een vierde effectief terug aan het werk.

 

 

 

Echter stellen we ook vast dat de kwaliteit van het openbare bestuur in heel wat opzichten verbetert. Achter de herrie van een schandaal à la Samusocial verstrengt in stilte het financiële beheer en personeelsbeleid bij gemeenten en OCMW's, door steeds striktere wetgeving. Op gewestelijk niveau hebben veel Autonome Bestuursinstellingen (ABI's) voortaan een beheerscontract dat verduidelijkt met welke middelen ze werken en welke politieke banden ze hebben. Van de vele hervormingen van openbare diensten word je tureluurs, maar ze hielpen wel om transversale instrumenten zoals talent.brussels en easy.brussels in te voeren. Hoewel die instrumenten onvolmaakt zijn, zijn ze beter dan helemaal niets.

 

 

Plan voor goed bestuur

In de toekomst moeten we voortbouwen op goede praktijken, ervaringen en regels, om een openbaar bestuur te organiseren dat opgewassen is tegen de uitdagingen. Dat moet snel, op grote schaal en volgens een helder plan voor goed bestuur gebeuren. Kortom: er dringt zich een koerswijziging op. Een dergelijk plan heeft drie doelstellingen.

Ten eerste ophelderen en vereenvoudigen: beheerscontracten voor ABI's (autonome administratieve organen) en administraties veralgemenen, om hun verantwoordelijkheden te bepalen en hun autonomie te versterken; een project opstarten om het aantal actoren in te perken; het éénloketsysteem, het éénmalig aanleveren van informatie en tevredenheidsenquêtes algemeen invoeren. Ophelderen betekent ook de beleidsevaluatie uitbouwen, namelijk door het BISA te versterken.

Vervolgens opleiden en motiveren: mensen specifiek opleiden voor evaluatie en een personeelsbeleid dat gestoeld is op respect en efficiëntie; de omkaderingsvoorwaarden van werknemers versoepelen en een waaier van motivatietools ontwikkelen, bijvoorbeeld interne promotie stimuleren, promotie op basis van vaardigheidsexamens en op basis van professionele prestaties gelijkstellen, het benoemings- en promotieproces objectiveren, interne en externe mobiliteit stimuleren (waarvoor men het ambtenarenstatuut moet harmoniseren) en tot slot het personeel bewust maken van zijn dienstverlenende rol tegenover het publiek.

Tot slot coördineren: een commissie voor coherentie en duurzaamheid oprichten in de wetgevende raden, aankopen bundelen, systematisch goede praktijken uitwisselen.

Slaat de nieuwe Brusselse Gewestregering deze richting in? Niet helemaal. In deze fase kunnen we echter alleen maar denken als Paul Claudel: 'We hoeven niet altijd van het ergste uit te gaan ...'

Deze bijdrage verscheen eerder op Knack.be (1/8/2019)