Symboolpolitiek in Gaza
Oekraïne, Gaza, Soedan, Haïti: elk op hun manier vier brandhaarden, vier noodsituaties, en vier illustraties van de complete onmacht van de internationale gemeenschap. Ze confronteren ons met de ondraaglijke humanitaire kost van de geopolitieke verdeeldheid van onze tijd. De architectuur van internationale instellingen die vrede en veiligheid moet handhaven, bovenal de Verenigde Naties, ligt op apegapen. Bevroren door veto’s in de veiligheidsraad, gespeend van middelen, gereduceerd tot een bühne voor selectieve verontwaardiging of beschuldiging. Grootmachten geven forfait. Multinationale coalitievorming laat verstek. Humanitaire NGO’s moeten vluchten of kunnen enkel schrapen in de marge.
Wat vermogen bezorgde landen, wat vermag Europa, in deze? Fundamenteel hebben we de keuze tussen meeheulen aan de zijlijn of handelen op het terrein. Neem Gaza. Tussen de polen van rechtvaardige Israëlische zelfverdediging en doelbewuste genocide op de Palestijnen, tussen de uitersten van regimepropaganda en pro-terroristisch activisme, erkent nagenoeg iedereen een catastrofaal menselijk lijden dat om interventie smeekt. In de vorige wereldorde had de VN of de VS voldoende druk gezet om de oorlogsmachine te stoppen, terwijl Europa geld doneerde en mooie woorden preekte. Dat eerste ontbreekt nu. Kan Europa meer dan het tweede?
Actie is denkbaar. Wie Israël wil viseren, kan blokkades en boycots invoeren, kan financiële of economische sancties opleggen. Wie geen partij wil kiezen maar wel de bevolking wil helpen, kan een noodsituatie beantwoorden met een noodinterventie. Een luchtbrug of een noodhaven voor water, voedsel en medicijnen, een corridor voor de evacuatie van slachtoffers, de georganiseerde verplaatsing of de opvang van vluchtelingen in kampen, ook in samenspraak met buurlanden als Egypte. Wie druk wil zetten op Israël kan diplomatieke coalities proberen te smeden, vooral in de Arabische wereld.
Over dat alles wordt een beetje gepraat en bijna niets gedaan. Eensgezinde Europese actie botst op interne verdeeldheid en op de schroom om zelfs maar een humanitaire operatie op te dringen als een voldongen feit. Diplomatieke verdeeldheid is begrijpelijk. De historische positie van Israël voor Europa, de diabolische pogrom van Hamas, de existentiële bedreiging voor de staat Israël, de wetenschap dat de regering Netanyahu een oorlog voert die de grote meerderheid van de Israëlische bevolking verwerpt: allemaal nuances die ons legitiem kunnen verhinderen om politiek kant te kiezen. Maar ze legitimeren geen humanitaire lafheid.
In plaats van te peroreren over een Palestijnse staat, zouden Europese leiders beter mobiliseren voor noodhulp in Gaza.
In plaats van te peroreren over een Palestijnse staat, zouden Europese leiders beter mobiliseren voor noodhulp in Gaza. Israël kende al iets wat lijkt op een feitelijke twee-statenrealiteit en die is geëindigd in het bloedbad van Hamas. Je hoeft heus geen territoriumfundamentalist te zijn om te beseffen dat twee staten uitgesloten zijn zonder spijkerharde veiligheidsgaranties voor Israël, waaronder de eliminatie van Hamas. Precies daarom voert Israël officieel oorlog. Een formele Palestijnse staat is slechts leefbaar als eindpunt van een proces dat begint met het einde van de oorlog in Gaza. Zolang de oorlog loopt zal een premature statelijke erkenning de territoriumlogica in Israël alleen versterken, niet alleen in de radicale Israëlische coalitie die al kan profiteren van Amerikaans gedogen maar ook in de brede Joodse bevolking.
Ik verdenk er de Europese regeringsleiders niet van om heimelijk een Israëlische bezettingslogica te voeden. Maar ze bezondigen zich wel aan symboolpolitiek die noch het menselijk lijden op korte termijn, noch de vrede op langere termijn baten. Eens te meer demonstreert Europa zijn onmacht door die te verbergen achter een vijgenblad van morele superioriteit.
Weergave van column in Trends, geschreven in eigen naam.