Vers l'aperçu

Non au groupes-cibles, oui à l’être humain - NL

Terwijl ik deze woorden schrijf, verneem ik dat Vlaanderen – conform het Vlaamse regeerakkoord – een princiepsakkoord heeft bereikt over de vereenvoudiging van de vele banenplannen die met de zesde staatshervorming Vlaamse bevoegdheid zijn geworden. Dat is goed nieuws, maar dat was ook niet zo moeilijk. Dat het federale woud aan doelgroepenmaatregelen danig moest gerooid worden voor meer transparantie en doelmatigheid, daarover was iedereen het eens. De overblijvende Vlaamse doelgroepen zijn trouwens zo breed dat ze veel probleemgevallen in één zak steken: jongeren zonder hoge opleiding en met een beperkt loon, 55-plussers en gehandicapten. Voor die laatsten verandert er nagenoeg niets, voor de eersten wordt gedacht aan tijdelijke loonkostenkortingen bij aanwerving.



We moeten veel verder durven gaan. Complexiteit door banenplaninflatie is maar één van de pijnpunten. De andere zijn belangrijker en ook moeilijker, omdat ze als het ware in de techniek van doelgroepen ingebakken zitten. Nummer één: hoe vermijden dat we premies uitkeren aan mensen die anders ook werk zouden gevonden hebben of aan werkgevers die anders ook zouden aangeworven hebben? Nummer twee: hoe tijdelijke ondersteuning permanent doen renderen, zodat de maatregel niet alleen een tijdelijke baan geeft maar ook een loopbaan aanzet? Nummer drie: hoe garanderen we dat de maatregel echt de werkzoekende helpt en geen verkapte bedrijfssubsidie is?



 



"Alle best presterende Europese arbeidsmarkten focussen hun doelgroepenbeleid op de investering in het menselijk kapitaal van de werkzoekende, niet op de loonfactuur van de werkgever"



 



Op geen van die kritieke punten maakt het Vlaamse princiepsakkoord substantieel vooruitgang. Er moeten gelukkig nog heel wat preciseringen aan het akkoord worden toegevoegd, dus geef ik alvast een paar constructieve voorzetten. Eén: maak van de arbeidsconsulenten – lees: VDAB – de spil in de besteding van de middelen. Scheer dus niet iedereen over dezelfde kam, maar laat maatwerk toe in het wanneer en het hoe van de doelgroepensteun. Zo verminder je verspilling. Kies voor een persoonlijke aanpak die hand in hand gaat met de sluitende aanpak van activering van werkzoekenden. Voor mij zouden doelgroepensteun en werkloosheidsuitkering communicerende vaten moeten zijn: de eerste kan vermeerderen terwijl de tweede vermindert.



Twee: de kans op carrièrerendement zal vergroten als we het tijdelijke banenplan zien als een bouwsteen voor ervaring en kunde. Dat betekent dat de besteding best verder kijkt dan de tijdelijke job en de betrokkenen – werknemer, werkgever en consulent – meteen aan boord haalt met het oog op verdere tewerkstelling na afloop van de financiële ondersteuning. Maak van het banenplan geen doodlopende straat, maar een invalsweg naar de autostrade van de loopbaan.



Drie: dat vergt ook een grondige reflectie over de aard van de steun. De reflex voor tijdelijke loonkostensubsidiëring is begrijpelijk: het is gemakkelijk en helder. Maar loonsubsidies steunen zowel de werkgever als de werknemer. We moeten opletten dat doelgroepenbeleid voor zwakke werkzoekenden niet overhelt naar loonkostenvermindering voor doelgroepen van bedrijven. Bovenal is nodig dat we de schaarse publieke middelen aanwenden voor diensten en investeringen die de werkzoekende zelf tot nut zijn. Die invalshoek zal de drie vermelde kernproblemen samen aanpakken: hij garandeert maatwerk, hij focust sowieso op algemene inzetbaarheid en dient werkgevers slechts via de werkzoekende zelf.



Fundamenteel gaat de vraag over hoe arbeidsmarktbeleid het best wordt gevoerd. België gooit ieder jaar vele miljarden naar de arbeidsmarkt: we zijn daarin bijna wereldkampioen. Maar wie nagaat hoe dat geld wordt besteed, stelt vast dat het vooral selectieve loonlastenverlagingen zijn. Daar moeten het roer echt omgooien. Loonlastenverlaging is een zaak voor taks-shift, weg van arbeid: een fiscale hervorming. Doelgroepenbeleid moet de mensen in de doelgroepen dienen. Alle best presterende Europese arbeidsmarkten focussen hun doelgroepenbeleid op de investering in het menselijk kapitaal van de werkzoekende, niet op de loonfactuur van de werkgever. Vlaanderen moet ook die richting uitgaan.



Wanneer we dat doen, zal het doelgroepenbeleid compleet vervellen. Het gaat dan niet langer om groepen, maar om personen. Het gaat niet langer om kortingen voor een job, maar om rendement in de loopbaan. Dan zullen we de aard, de modaliteiten en de timing van ondersteuning laten variëren. Dan zullen we data verzamelen om resultaten, kostprijs en effectiviteit van maatregelen te vergelijken. Dan zullen we de arbeidsconsulenten beoordelen en stimuleren voor de goede resultaten. Dan verandert het arbeidsmarktbeleid van een politiek speeltje in een geoliede machine voor betere en langere loopbanen. Ik kan niet wachten.



Deze column verscheen in verkorte versie in Trends van 12.03.2015