Vers l'aperçu

Hoge energiefacturen: niet de “tweede beste” oplossing

Vriend en vijand lijken het erover eens dat het compromis tussen de federale partijen om de impact van de energieprijzen te milderen met spuug en plaktouw aan elkaar hangt. Te laag en te traag. De ironie is dat de burger deze keer wél steekvlambeleid wou zien terwijl de regering meerdere structurele beleidsdoelstellingen tegelijk leek na te streven. Het gaat immers niet enkel over energiefacturen betaalbaar houden, zowel voor de schatkist als de burger die het niet breed heeft. Hoe kunnen we ook de volatiliteit en onvoorspelbaarheid van energieprijzen temperen? En hoe kan het energiebeleid ten slotte ook de transitie naar een duurzamere samenleving mogelijk maken? Wie die drie fundamentele doelstellingen op een hoopje blijft gooien, heeft wat ons betreft de vraag niet helder gesteld. 

Economen weten al decennia dat als de zogenoemde first-best oplossing die aan alle voorwaarden voldoet om wat voor reden dan ook buiten bereik is, de “tweede beste” oplossing niet noodzakelijk een amalgaam is van losse deeloplossinkjes die elk in hun domein optimaal lijken. De globale oplossing zal in het algemeen bestaan uit een consistente set maatregelen die ieder voor zich misschien niet bovenaan het boodschappenlijstje van de afzonderlijke partijen prijken maar waarvan het geheel beter is dan de som der delen. 

Btw-inkomsten als overwinst

Voor wie de hogere btw-inkomsten als gevolg van de exploderende energieprijzen eng bekijkt als een “overwinst” voor de schatkist, ligt een lager belastingtarief over de toegevoegde waarde voor de hand. Elektriciteit is daarbij een basisgoed in de zin dat er weinig mensen zijn die hun vraag naar elektriciteit (of gas) kunnen of willen aanpassen wanneer de prijs schommelt. Om die reden is een lager tarief verdedigbaar – en dan zwijgen we nog over de inconsistenties tussen de btw op aardgas, steenkool, stookolie, brandhout en elektriciteit zelf. 

Maar de btw verlagen is geen sinecure. Precies omdat ze met de prijs samenhangt, zal ook een gezin met hoge inkomens of verbruik er wel bij varen. Het btw-stelsel is niet ons scherpste herverdelingsinstrument. De manier waarop selectieve tariefwijzigingen doorwerken op de indexmechanismes in ons land is bovendien minder eenduidig dan je op het eerste gezicht zou vermoeden. Het wordt al helemaal ingewikkeld als fiscale tarieven slechts tijdelijk worden bijgesteld. 

Anderzijds moet verbruik zwaarder worden belast om de lasten op arbeid duurzaam te verminderen. Dat geldt bij uitstek voor het verbruik van producten die een voetafdruk achterlaten. Daarom begrijpt Itinera de regering wanneer ze een verlaagde belasting over de waarde op termijn wil opvangen door de accijnzen te verhogen op een sociaal verantwoorde wijze. Accijnzen grijpen immers rechtstreeks in op het volume aardgas bijvoorbeeld dat verbruikt wordt. De regering is er helaas niet in geslaagd duidelijk te maken dat het hier geen loutere vestzak-broekzakoperatie betreft: “wat er nu afgaat van de btw, komt er straks bij in de vorm van accijnzen wanneer de prijzen in de zomer wat milder zijn.” Dat het om een fundamenteel andere prikkel gaat, geraakte ondergesneeuwd.  

En wie kan er tegen een verlenging of zelfs een uitbreiding van het sociaal tarief zijn? Het verzekert ondertussen één op de vijf gezinnen tegen prijsopstoten. De discussies om het tarief uit te breiden tot nog meer gezinnen legden evenwel de achilleshiel bloot: opnieuw hangt een maatregel samen met het (vervangings)inkomen, niet zozeer met het verbruik. De energiefactuur was al een belastingbrief, nu herverdeelt ze ook actief door middel van het sociale tarief in een soort means-testing. Wie neemt dié factuur voor haar rekening? De andere vier gezinnen die solidair méér zullen betalen voor hun energieverbruik? Gaan we het geld halen bij de energieleveranciers of –verdelers? En aan wie rekenen zij die meerkost door?  

Wie met een laag inkomen rond moet komen, worstelt overigens niet enkel met de energiefactuur. Die komt boven op de schoolrekening, het tandartsbezoek, de prijsinflatie in de supermarkt... Gerichte bijstand per uitgavecategorie moet dan worden afgewogen tegen een algemene inkomensondersteuning die het volledige socio-economische gedrag kan sturen, niet in het minst door economische activiteit – lees: de belastingbasis – aantrekkelijker te maken. Nederland bewees dat een uitgekiende combinatie van subsidies in samenhang met inkomensondersteuning bijvoorbeeld deeltijds werken aanmoedigt. 

Herverdeling gebeurt het meest effectief via de inkomstenbelasting. Structurele oplossingen omvatten zelden tijdelijke of eenmalige fiscale ingrepen. Het is die andere doelstelling die dergelijke maatregelen kan verantwoorden: als private markten falen om gezinnen te verzekeren tegen prijsevoluties die ze ondergaan zonder zelf hun gedrag bij te kunnen sturen.  

Verwarmingspremie

De “verwarmingspremie” van de regering – ook al gaat die van de elektriciteitsfactuur af, niet van die van de brandstoffen – lijkt in die zin op de uitbetaling door een verzekeraar. We zijn terughoudend als de overheid “cheques” uitstuurt maar verzekeren verdient ook aandacht in een coherent energiebeleid. Merk echter op dat ook nu de regering de premie als een herverdelende maatregel wil voorstellen. Alle gezinnen krijgen immers hetzelfde bedrag in mindering van hun factuur. Bij wie de energiefactuur meer doorweegt in het gezinsbudget heeft de premie dan ook verhoudingsgewijs meer impact. 

Maar wat bij de volgende prijsopstoot die er onherroepelijk zal komen? De erg lage energieprijzen van de voorbije jaren wekten weinig vraag naar overheidstussenkomsten. Private spelers dekten zich in door middel van langetermijncontracten en gaven dat voordeel door aan de verbruiker in de vorm van vaste contracten - tot de huidige prijspieken dat verzekeringsmechanisme onklaar maakten en de overheid moest tussenkomen. Hoelang zal de Belgische overheid ons blijven afschermen van geopolitieke spanningen, de volatiliteit van vraag en aanbod op de globale energiemarkten wegreguleren en de fall-out van de Europese energietransitie compenseren? Hoe ver en hoe diep reikt de macht van de toezichthouder in een markt waarvan iedereen dacht dat die bijzonder gereguleerd was?  

De transitie naar duurzamere energie is vooral gebaat bij maatregelen die koolstofarme elektrificatie in de hand werken: het verbruik van fossiele brandstoffen terugschroeven door middel van uniforme en voorspelbare heffingen in functie van de ecologische voetafdruk en de klimaatdoelstellingen, de elektriciteitsfactuur opkuisen zodat die de juiste prikkels uitstuurt naar de verbruiker en investeringen in een nieuw energielandschap mogelijk maakt. Een overheid die enkel brandjes blust zal de energie-ongelijkheid alleen maar verder aanwakkeren.