Vers l'aperçu

L'immigration est un problème. (NL)

Immigratie is een probleem. Geen immigratie is een nog groter probleem. Deze evidentie, indien door een kandidaat verkondigd tijdens de verkiezingscampagne, dreigt hem ongeveer al zijn stemmen te kosten. De democratie heeft soms problemen met de waarheid. Het is immers niet de meerderheid die bij stemming beslist wat waar en onwaar is. Maar wie dan wel? Antwoord: de feiten.



De meeste Europese landen en zeker België worden getroffen door een aanzienlijk vergrijzingsprobleem, zodat en actieve jongeren weldra twee (relatieve) oudjes op de schouders zal moeten torsen om in te staan voor hun pensioen en de verzorging van hun tanende gezondheid. De fertiliteitgraad van de autochtone vrouwen in ons land bedraagt 1,85 kinderen, wat uiteraard te weinig is om te voorzien in de demografische vervanging van de vader de moeder. Deze daling van de geboortecijfers en dus van de bevolking heeft niets te maken met levensmoeheid of angst voor het einde van de wereld, maar wel met onze gestegen welvaart. De beste contraceptie is immers de stijging van de levensstandaard. Vanaf een bepaald inkomenspeil  en levenscomfort verkiezen koppels zich te onderwerpen aan wat economen ‘de substitutie-elasticiteit’ noemen. Zij vervangen namelijk een mogelijk derde kind door de aankoop van een prachtige kleuren-tv of een jaarlijkse wintersportvakantie of een meer blitse auto. In arme landen hebben de koppels vaak tussen 5 en 12 kinderen, omdat die, ondanks hun aanzienlijke kindersterfte, verondersteld worden hun oud geworden ouders – zeg maar vanaf de leeftijd van 45 jaar – te onderhouden en bij te staan. Armoede is in die contreien het cement van de familiale solidariteit.



Daarbij komt dat in een welvarend land de oorspronkelijke burgers een aantal beroepen, die geacht worden te zwaar, te bevuilend, te weinig sociaal aanzienlijk, niet meer wensen uit te oefenen. Zo  ontstaan zogenaamde knelpuntberoepen terwijl de werkloosheid toeneemt In sectoren die meer vorming en specialisatie vereisen leidt  deze toestand tot een tweede fenomeen dat zich ent op dat van de immigratie, namelijk emigratie.



Het is zonneklaar dat heel wat jonge mensen die intens studeren, zich wetenschappelijk en technisch hebben geschoold en meertalig zijn, ten minste een aantal jaren, zo niet langere perioden van hun loopbaan zullen moeten doorbrengen in het buitenland, soms ver van het warme geboortenest. De mededeling aan de goegemeente in een electoraal tijdperk, waarin een heuse “eistijd” aanbreekt, dat immigratie en emigratie een onvermijdelijk noodlot vormen en gebeiteld staan in de geschiedenis van de toekomst, is van aard om de kiezers te onthutsen. Die rukken dan massaal op naar politieke partijen die aan de mensen uitleggen wat zij graag hebben in plaats van wat zij nodig hebben en dat zij het allemaal zelf kunnen oplossen, desnoods op hun eentje en door de grenzen te sluiten. Is het niet godgeklaagd – Allah houdt zich in dezen op de vlakte – dat in Vlaanderen één op vijf inwoners van vreemde oorsprong is en dat in onze hoofdstad Brussel het aantal echte Belgen is gereduceerd tot een derde van de bevolking, zodat in de Vlaamse klassen nauwelijks nog een kind aanwezig is dat thuis Nederlands spreekt.



De Amerikanen – althans de WASP of white anglosaxon protestants -  hebben eeuwen met dit soort fenomenen af te rekenen gehad. De VS hebben wel een doelmatig immigratiebeleid gevoerd en het is de hoogste tijd dat ook de Europese Unie dergelijk beleid gemeenschappelijk zou uitwerken. Amerika deed het niet zonder pijnlijke momenten en zelfs een bloedige secessieoorlog, maar vandaag zijn de Verenigde Staten uitgegroeid tot een multiculturele samenleving die apartheid en grove discriminatie in grote mate heeft teruggedrongen. De Amerikaanse kiezers hebben zelfs, bij democratische meerderheid, de afstammeling van een ‘negerslaaf’ tot president verkozen. Met vallen en opstaan is Amerika een grotelijks interculturele beschaving geworden, gepijnigd evenwel door grote ongelijkheden. De omzetting van multiculturaliteit in interculturaliteit is in Europa aan een hortende beginfase toe.



In België is dat niet eenvoudig als men bedenkt dat de interculturaliteit tijd tussen Vlamingen en Franstaligen slechts heel stroef of helemaal niet van de grond komt via een dialectiek van argwaan, conflict en separatistische dreiging. Uiteraard moet de vreemdelingen zich integreren maar het moet hen ook mogelijk worden gemaakt en dit vereist een ruime waaier van aangepast beleid op talrijke domeinen. De ‘eigen volk eerst’-ideologie blijkt helaas te zijn doorgesijpeld in heel wat partijpolitieke en sociale geledingen, zeker onderbewust. ‘Alle mensen eerst’ is wellicht geen rendabele verkiezingsslogan. En ‘de wenselijkheid van meer medemenselijkheid’ is misschien beginselvast maar zeker niet zetelvast bij verkiezingen.



 



Mark Eyskens