Vers l'aperçu

Est-il possible de diminuer le nombre de lits disponibles dans les hôpitaux ? (NL)

De almaar stijgende zorguitgaven gecombineerd met de budgettaire krapte geven de nieuwe minister van Volksgezondheid weinig keus: om het systeem betaalbaar te houden zullen we meer moeten doen met minder middelen. Terecht geeft Maggie De Block dan ook aan dat het streven naar meer efficiëntie een absolute prioriteit wordt in haar beleid.



Een grondige hertekening van het zorglandschap wordt daarvoor een belangrijk te nemen horde. Zo kwam de CM, bij monde van secretaris-generaal Jean Hermesse, eerder met de stelling dat van de 45.000 acute ziekenhuisbedden er 10.000 à 15.000 overbodig zijn.



De aanbeveling van het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) om te snoeien in het aantal acute bedden werd zo meteen erg concreet. Vier per 1000 inwoners is inderdaad te veel. Maar ook de verblijfsduur is met gemiddeld 8 dagen nog te hoog. Zeker als je weet dat bijna 1 op 3 van de bedden wordt ingenomen door patiënten die er langer dan 1 maand blijven.



Waaraan ligt dat? Enerzijds kunnen de ziekenhuizen hun interne zorgprocessen zeker nog efficiënter organiseren. Maar dit zal onvoldoende zijn. Zo is er ook de grote golf van chronische aandoeningen die ons overspoelt: 50-70% van de 70-plussers heeft twee of meer chronische aandoeningen, 1 op 3 van de Belgen kamt met psychische problemen. Ons acuut opgebouwde zorgaanbod is hier niet op aangepast. Chronische zorg vindt daardoor nog te veel en te lang in acute ziekenhuizen plaats. Toch er is vaak geen andere keuze. Ziekenhuizen staan bij ontslagvoorbereiding soms met de rug tegen de muur: er is geen plaats in revalidatie- of woonzorgcentra, er is geen opvang mogelijk in het weekend, de thuiszorg staat nog niet op punt, de woning is niet aangepast, etc.



Enige optie is dan het ontslag uitstellen. Maar ook de kwaliteit van zorg kan erbij in vraag gesteld worden. 15% van het aantal bedden wordt ingenomen door heropname: een rechtstreekse indicatie van een falende kwaliteit in het ziekenhuis, in de thuiszorg, en meestal in een combinatie van beide. Twee derde van deze vermijdbare kwaliteitsproblemen worden namelijk veroorzaakt door een slechte coördinatie over de grenzen van zorgorganisaties heen.



Het snoeien in het aantal acute bedden zal daarom enkel mogelijk zijn als aan enkele voorwaarden wordt voldaan. In eerste instantie zullen de verschillende zorgpartners meer met elkaar moeten samenwerken. Het zorgaanbod is vandaag volledig verkaveld in silo's. De patiënt zweeft er als een ongeleid projectiel doorheen. Dit leidt tot zowel over- als onderconsumptie, en al te vaak tot ronduit de verkeerde zorg. We hebben nood aan een geïntegreerd gezondheidszorg- én welzijnsaanbod, vertrekkende vanuit de behoeftes van de patiënt. Zorgpaden kunnen die ‘grensoverschrijdende' zorg stroomlijnen. De ziekenhuisfinanciering dient ook kwaliteit van zorg te belonen. Zo ontstaat er een gezonde concurrentie tussen ziekenhuizen op basis van toegevoegde waarde, in plaats van op het behalen van zo veel mogelijk volume.



Aangepaste betalingssystemen, zoals een gebundelde financiering, moeten dan de juiste prikkels voor een verregaande samenwerking in zorgnetwerken geven. Samen met publieke rapportering zet dit de ziekenhuizen aan tot het maken van gerichte keuzes in het zorgaanbod waarin ze zelf willen excelleren. Zo groeien ze uit tot meer gespecialiseerde, efficiëntere zorgverstrekkers, waarbij chronische zorg vooral buiten de ziekenhuismuren plaatsvindt. Via dynamische samenwerkingsverbanden kan dan op een verantwoorde manier geschrapt in het aantal acute ziekenhuisbedden. Alle spelers hebben namelijk een gedeelde doelstelling: meer kwaliteitsvolle, patiëntgerichte zorg. Itinera waarschuwt er wel voor dat de noodzaak aan expertisecentra niet mag ontaarden in een politieke agenda van arbitraire evenwichten tussen belangen en zuilen.



De primaire taak van de overheid is niet het kiezen van winnaars en verliezers in het ziekenhuislandschap. Ze bestaat er in het kader te maken van kwaliteitsregels en kwaliteitsbewaking waarin patiënten – beter geïnformeerd en beter begeleid – de winnaars zullen bepalen op basis van hun kwaliteit, niet op basis van hun politieke steun of kleur.



In eenzelfde beweging dient ook de thuiszorg gevoelig versterkt te worden. Opvallend is dat tussen 2003 en 2010 de groei in het budget voor langdurige zorg in zorginstellingen bijna dubbel zo hoog (8.1%) was als de groei in thuiszorg (4.8%). Dit terwijl in de meerderheid van de OESO landen het omgekeerde effect te zien is. Verschuiven van zorg uit ziekenhuizen kan enkel als er voldoende geïnvesteerd wordt in thuiszorg, alternatieve zorgvormen (vb. zorghotels), mantelzorg en technologische innovaties die zorg op afstand mogelijk maken (vb. telemedicine, e-Health, huishoudelijke robots).



Op termijn zal dit besparingen inhouden daar de opname in instellingen kan worden uitgesteld. Daarnaast zal de verzuiling en versnippering van de sector moeten worden aangepakt. De thuiszorg is er bij uitstek nog aan toonbeeld van. De zesde staatshervorming heeft niet zeker niet alles opgelost en op sommige vlakken zelfs meer complexiteit gecreëerd: de revalidatiesector is bijvoorbeeld nog meer gefragmenteerd dan voorheen en vreemd genoeg blijft thuisverpleging federale materie.



Ook is het in de thuiszorg nog moeilijk om het bos door de bomen van de verschillende samenwerkingsinitiatieven te zien. Ik noem ze maar even op: de GDTs, SELs, LOGOs, LMNs, palliatieve netwerken, CAWs, etc. Op zich allemaal met goede bedoelingen, maar meer afstemming is gewenst. Een grondige evaluatie en rationalisatie van de verschillende structuren dringt zich op. Verder moet thuiszorg een teamgebeuren worden waar zorg- en welzijnsverleners met complementaire vaardigheden worden ingezet in lokale groepspraktijken, regiohuizen, wijkgezondheidscentra, bijvoorbeeld per 10.000 inwoners.



Taakverschuiving tussen zorgprofessionals moet worden ondersteund en de invulling van de zorgberoepen moet verschuiven van een hiërarchisch gedreven ‘medicaliserende' invulling, naar een focus op het creëren van welzijn en gezondheid. Ook een flexibele inzet in verschillende types voorzieningen moet mogelijk zijn. Dit alles om te komen tot de essentie van de zaak: een zorg aangepast aan de behoeften van de patiënt in plaats van de behoeften van de zorgverstrekkers.